Onbekend maakt onbemind. Dat is één van de redenen waarom zich zo weinig jonge huisartsen in Twente willen vestigen. Het probleem is groot en zeker op de korte en middellange termijn nauwelijks oplosbaar. Maar er gloort hoop aan de horizon. De stuurgroep Continuïteit Huisartsenzorg heeft met hulp van Roset geïnventariseerd waar de schoen wringt en waar mogelijke oplossingen voorhanden zijn en die omgezet in acties. De eerste resultaten van dit proces worden nu bereikt.
Op verzoek van de huisartsen en zorgverzekeraar Menzis heeft Roset met de belangrijkste ketenpartijen het probleem in kaart gebracht. Naast de artsen ging het daarbij om waarnemers, zorgverzekeraars, maar ook gemeenten, de provincie en vertegenwoordigers van de opleiding Geneeskunde. Op verschillende niveaus werd het probleem benaderd en vanuit diverse kanten werd het belicht. ,,We dachten soms dat deze manier van werken erg vertragend ging werken,’’ bekent Marieke Nijhof, voorzitter van de Huisartsenkring Twente. ,,Maar door deze manier van werken breng je niet alleen het probleem in kaart, wordt ook gezorgd voor een goed fundament van waaruit je verder kunt bouwen. En dat biedt perspectief.’’
Uit een eerste inventarisatie bleek dat pas afgestudeerde huisartsen niet graag hun opleidingsplaats verlaten. Groningen, Nijmegen, Utrecht blijven populaire woonplaatsen, ook na een studie. Veel artsen willen daarnaast bij voorkeur parttime werken en de jonge artsen vinden het van belang dat er een baan voor hun partner in de omgeving aanwezig is. Bovendien staat het houden van een eigen praktijk voor veel jonge artsen synoniem voor gedoe. Verantwoordelijkheid voor praktijk en personeel, de administratieve lastendruk en het integreren van werk in een privéleven als de praktijk vanuit huis wordt gevoerd.
Daarnaast blijkt dat jonge artsen wel genegen zijn te verhuizen als ze kunnen werken in het gebied waar ze geboren en getogen zijn. Studenten Geneeskunde uit Twente keren graag terug als de roots in bijvoorbeeld Oldenzaal, Reutum of Hengelo liggen. Maar dan vooral als waarnemer en niet als praktijkhouder.
Landelijk probleem
Het is een landelijk probleem. Zeeland, het platteland van Groningen, Drenthe, de Achterhoek, Twente. Ze zien allen het huisartsenbestand teruglopen. ,,We hebben in het FEA-gebied rondom Almelo acht huisartsencoöperaties,’’ weet Janke Snel, directeur van de Centrale Huisartsenpost Almelo. ,,Voor de komende jaren hebben we op korte termijn in de plaatsen Almelo, Enter en Vriezenveen waarschijnlijk drie huisartsen nodig. Het gaat om een gebied met 212.000 inwoners. In dat gebied zijn 65 huisartsenpraktijken met 100 praktijkhouders. Inwoners in dat gebied verdienen gewoon hun eigen huisarts. Daar maken we ons sterk voor.’’
Krachten bundelen
Zorgverzekeraar Menzis stelde geld beschikbaar om het probleem te analyseren, benoemen en langzaam maar zeker af te pellen en zo tot de kern te komen. ,,Een goede analysering, definiëring en prioritering is echt nodig om dit probleem het hoofd te bieden,’’ erkent Eric Veldboer, Regiomanager Zorginkoop Regio Twente van Menzis. ,,Daar zijn we in goede harmonie altijd in geslaagd. En dat is best knap als je kijkt naar de verschillende achtergronden van de partijen aan tafel en de verschillende belangen.
Om bijvoorbeeld een BIG-registratie te behouden is een eigen praktijk voor een arts niet nodig. Die benodigde uren, veel lager dan voor een praktijkhouder, kunnen ze ook elders draaien. En maar liefst 75 procent van de afgestudeerden is vrouw. Niets mis mee,’’ lacht hij, ,,maar ze stellen andere voorwaarden. Ze zijn minder geïnteresseerd in een eigen praktijk, werken graag parttime, willen graag waarnemen, maar niet de sores van een eigen praktijk. Ook landelijk vraag ik aandacht voor het probleem via mijn deelname aan de Kamer Huisartsenzorg bij het Capaciteitsorgaan, een landelijke organisatie die het Ministerie van VWS adviseert over het aantal opleidingsplaatsen huisartsen jaarlijks.’’
Roset werd gevraagd mee te kijken vanwege haar onafhankelijke positie en ervaring in de eerstelijnszorg. Carin Pipers, consultant van Roset, wist dat zonder een goede analyse van het probleem een oplossing ver weg was. ,,De eerste vraag kwam van Menzis. Of we konden meehelpen bij het opstellen van een plan. Ik zag al snel dat dit een grondige aanpak vergde. Er was behoefte aan goede besluitvorming. Daarnaast heb ik de bestuurlijk verantwoordelijken vooral gevraagd naar hun verwachtingen. Ideeën opgehaald, een kick-off georganiseerd en vervolgens konden we aan de slag. Ik voelde de urgentie. Maar met kunst en vliegwerk alleen pak je het probleem niet structureel aan. Er werd gevraagd om een promotiecampagne, de ‘regio in de etalage’ zetten. De rust, de ruimte het groen. Maar dat gebeurde overal al in Nederland, met beperkt resultaat. Als er geen huisartsen zijn, dan vind je ze niet.’’
Samenwerken in goede sfeer
,,Het is in zo’n situatie vooral ook van belang dat je elkaar blijft vertrouwen, overtuigd bent van het gezamenlijke belang,’’ weet Veldboer. ,,Afspraken vastleggen, een goed beleidsplan maken, pilots opstellen, deze pilots op een goede manier evalueren. Zo kom je stapje voor stapje verder.’’
Arts in transitie
,,Het karakter van de functie is ook veranderd. Vroeger was een huisarts onderdeel van de samenleving. De praktijk was 24/7 beschikbaar en bereikbaar. De dokter was een vast element in een gemeenschap,’’ weet voorzitter Marieke Nijhof van Huisartsen Kring Twente. ,,Dat is nu echt anders. Huisartsen wonen lang niet altijd in de plaats waar ze werken. Ik ben begin 40 en zie mezelf als een soort transitiefase-arts. Ik ben erg toegewijd naar mijn patiënten maar woon niet in de plaats waar ik huisarts ben. De generatie na mij ziet die traditionele plek van een huisarts in een gemeenschap al helemaal niet zitten. En het is ook beeldvorming. In kleinere gemeenschappen zijn makkelijker vacatures in te vullen dan in grote steden. Enschede en Almelo bijvoorbeeld worden als arme steden gezien. Hoge werkloosheid, veel laaggeletterdheid, grote praktijken. Een erg diverse patiëntenpopulatie. Dat is veel harder werken voor een arts dan in kleinere steden of dorpen.’’
Draaiboek
De stuurgroep heeft opdracht gegeven tot het maken van draaiboeken voor huisartsen die overwegen op korte of middellange termijn te stoppen en hun praktijk van de hand te doen. De norm ligt nu op 2 jaar (voor de korte termijn) en 5 jaar voor de middellange termijn. Soms lijkt het alsof artsen worden overvallen door hun pensioen. De draaiboeken moeten helpen als ze voor de keuze staan. ,,Dat geldt lang niet voor alle artsen,’’ weet Pipers. ,,Velen zijn ook goed voorbereid, weten wat ze willen. Je ziet de problemen vaak bij die artsen die niets in de voorbereiding hebben gedaan. Daar gaat het soms mis. En dat is ook niet zo vreemd. In het verleden was het vinden van een opvolger geen probleem. De tijden zijn veranderd.’’
Het vak moet leuker worden gemaakt. Boeiender, innovatiever, digitaal ondersteund, de administratieve lastendruk moet worden verminderd. Ook het gezamenlijk zoeken naar een adequate vervanger op die huisartsenplek speelt een belangrijke rol. Nijhof: ,,De eerste vragen van stoppende artsen hebben betrekking op zorg voor de patiënten en personeel. Ook in die volgorde. Hoe breng ik mijn patiënten het beste elders onder. Die toewijding naar de patiënt is vaak grenzeloos. Vandaar ook dat ze er vaak zo moeilijk afstand van kunnen doen.’’
Oplossingen
Janke Snel: ,,Er zijn oplossingen. Bijvoorbeeld in het opleiden van VS-en, de Verpleegkundige Specialist of de PA, de Physician Assistant. Deze opleidingen worden aangeboden in verschillende Hogescholen in het land en bieden lucht aan huisartspraktijken die het moeilijk hebben. Zo houd je de zorgkwaliteit op peil, zonder dat direct een extra huisarts nodig is. Daarnaast proberen we vroegtijdig een beginnende arts aan een senior te koppelen. Kijken of er een klik is. Een match die als brug kan dienen voor de jonge arts om kennis en ervaring op te doen en voor een vertrekkende arts om te ervaren dat hij met een gerust hart kan stoppen. Dat helpt echt, we moeten het vak aantrekkelijker maken en houden’’.
Volgens Pipers moet worden voorkomen dat huisartsen na een laatste werkdag denken ‘na mij de zondvloed’. ,,Individuele gesprekken door zorggroepen helpen dan,’’ zo ervaart Pipers. ,,Publiciteit helpt ook. Het zet mensen aan het denken. Huisartsen ontmoeten elkaar ook in commissies, werkoverleggen andere bijeenkomsten. Goh, hoe denk je erover. Dan gaat het balletje rollen. Uitwisseling van ideeën en gedachten. Daarnaast zie je dat praktijken in gezondheidscentra een makkelijker overgang kennen dan een solo-praktijk waarbij soms praktijkruimte en woning verkocht moeten worden. Dat is veel ingrijpender.’’
Commerciële praktijken?
Commerciële partijen als Quin Dokters en Co-med stappen in de situaties waarin geen huisarts voorhanden is. Janke Snel kent deze partijen, ze heeft ermee om tafel gezeten maar ,,het is een andere manier van huisartsenzorg, een andere benadering. Niet zoals wij het gewend zijn. In veel grote steden werken veel van deze commerciële partijen. Onze huisartsen hebben gezegd het liever nog even buiten de deur te houden. Patiënten hebben daar ook recht op. Zeker mensen die meer zorg vragen, bijvoorbeeld met een chronische aandoening, oncologie patiënten of psychiatrische patiënten.’’
Steeds meer mensen hebben geen eigen huisarts. Ze krijgen wel huisartsenzorg maar staan niet ingeschreven in een praktijk. ,,Dat zijn er in Enschede ongeveer 500,’’ weet Veldboer, ,,Ik zie dat nog altijd als een groot gemis. Huisartsenzorg is zo belangrijk voor iedereen. Daar kan ik niet genoeg op hameren.’’
Het huisartsenvak is veranderd
Het vak huisarts is door overheidsbeleid erg veranderd. De artsen zien in hun spreekkamer steeds vaker patiënten die voorheen elders bijvoorbeeld in ziekenhuizen en intramurale WLZ instellingen, werden geholpen. ,,Psychiatrische klachten, maar ook mensen die leven onder de armoedegrens en het allemaal niet meer weten, of mensen die de taal nauwelijks machtig zijn, verslaafden, huisvestingsproblemen. Daar sluiten we onze deuren niet voor, maar eigenlijk horen ze niet in de spreekkamer van een huisarts,’’ vindt Nijhof. ,,We timmeren echt wel aan de weg. Vorig jaar is een positon paper samengesteld en aangeboden aan het kabinet. Wij trots natuurlijk, Haagse aandacht voor ons probleem. Twee dagen later viel het kabinet. Tja, da’s natuurlijk heel zuur.’’
Toch is de situatie niet zo somber als het lijkt. Veel vacatures worden nog ingevuld. Er ontstaan initiatieven die het voor jonge artsen makkelijker maakt om naar Twente te komen. Het leven is in Twente rustiger, de zorg om elkaar groter en – heel praktisch – de huizen goedkoper. ,,De zorggroepen FEA en THOON nemen druk weg. Ze helpen bij praktijken waarvan een huisarts stopt. Vaak tijdelijk, dan worden waarnemers ingezet. Daarnaast wordt veel geïnvesteerd in het vitaal en duurzaam houden van een praktijk. Automatisering, cursussen. Je moet blijven ontwikkelen. Dat is aantrekkelijk maar ook noodzakelijk,’’ weet Pipers. ,,Door het probleem van alle mogelijke kanten te belichten blijf je zoeken naar maatwerkoplossingen. Alleen zo houden we de huisartsenzorg in Twente op peil en voor iedereen beschikbaar.’’
Eerste positieve resultaten zijn binnen
Continuïteit Huisartsenzorg Twente is een programma waarbij een aantal organisaties betrokken is. Menzis, Spoedzorg Huisartsen Twente, Landelijke Huisartsen Vereniging kring Twente, THOON, Samen 14 (Twentse gemeenten), Amsterdam UMC, Centrale Huisartsenpost Almelo, Federatie Eerstelijnszorg Almelo nemen deel aan de stuurgroep. Continuïteit los je niet alleen op, maar in samenwerking bereik je meer. Roset begeleidt de stuurgroep en initieert samen met de stuurgroep oplossingen en acties. Inmiddels worden ook de eerste resultaten geboekt:
- Er zijn draaiboeken door zorggroepen gemaakt waardoor de overdracht van praktijken beheerst en soepel verloopt, eventueel aangevuld met extra ondersteuning door praktijkmanagers;
- Met extra projectfinanciering vanuit Menzis, zijn er zo’n 11 VS/PA’s opgeleid voor huisartsenpraktijken om de druk te verlichten;
- Er zijn 4 praktijken waar geen opvolging was tijdelijk overgenomen door zorggroepen, die vervolgens geschikt zijn of worden gemaakt voor overname;
- De klas van de huisartsenopleiding dependance Hengelo van Amsterdam UMC van maart 2022 zit voor het eerst sinds jaren al vol met 14 aanmeldingen.
- Volgend jaar komt in de dependance een tweede instroommoment in de huisartsenopleiding. Tot nog toe was er maar één instroomkans in maart. Vanaf 2022 mag Hengelo in september beginnen met een tweede groep. Geïnteresseerden kunnen zich vanaf eind december melden.