Ze zijn nog maar enkele weken (vanaf 1 januari 2020) in gebruik. Maar de zes observatiebedden die verspreid over de regio staan, voorzien nu al in een duidelijke behoefte van de Twentse zorginstellingen. Kwetsbare ouderen kunnen 14 dagen gebruik maken van een observatiebed. In die tijd wordt zorgvuldig bekeken welke zorg de oudere nodig heeft en welke organisatie die het best kan leveren. Even lucht dus, om de beste plek voor elke cliënt te kiezen. Eerstelijnszorgadviseur Irma IJsseldijk van Roset hielp bij het maken van de plannen en het behalen van de doelen, hulp die meer dan welkom was.
De observatiebedden zijn een initiatief van TriviumMeulenbeltZorg, ZorgAccent en Carint Reggeland. ‘Het was in het begin een zoektocht. Roset was toen van groot belang. Zij hielpen bij het maken van plannen en zorgden er voor dat we ons óók aan die plannen hielden. We zijn er echt heel blij mee’, zegt Marie-Louise Engbers, regiomanager van TriviumMeulenbeltZorg en voorzitter van de stuurgroep ‘Goede zorg voor kwetsbare ouderen’, waar het opzetten van observatiebedden onder is gebracht. Dat gebeurde in nauw en goed overleg met de huisartsenposten Hengelo en Almelo, de FEA, de LHV, Ziekenhuisgroep Twente en zorgverzekeraar Menzis.
De regiomanager is tevreden over de vorderingen tot nu toe. Voor invoering van de bedden werden ouderen geregeld opgenomen in het ziekenhuis terwijl dat medisch gezien niet nodig was. Ook werden ze regelmatig op een verkeerd bed geplaatst door onjuiste triage. Daardoor kregen ze vaak niet de optimale zorg. Dat is met de komst van de observatiebedden verholpen. ‘Soms moet je goede ideeën gewoon oppakken, zonder dat je precies weet hoe het precies werkt. Dat hebben we gedaan. Tijdens het proces wordt er hier en daar bijgesteld en kan ik vaststellen dat we nu al enorm trots zijn op het feit dat de observatiebeden er nu zijn’.
De bedden zijn verdeeld over de drie zorgorganisaties. Twee bedden staan in het Almelose Eugeria, twee in ’t Hof in Hengelo en twee in Krönnenzommer in Hellendoorn. In de twee weken waarin de cliënt het bed gebruikt, wordt zorgvuldig gekeken welke zorg het beste past bij deze persoon, door een team van specialist ouderengeneeskunde, fysiotherapeut, ergotherapeut, psycholoog en verpleegkundigen. Een goede doorverwijzing is uiteraard voor de cliënt van belang maar daarnaast ook voor de eventueel doorverwijzende arts (bijvoorbeeld Spoed Eisende Hulp), de huisarts en uiteraard de familie/vrienden van de cliënt. ‘Het gaat soms om cognitief beperkte mensen. Ze zitten in een situatie die ze niet hebben zien aankomen en voelen zich overvallen. Juist dan moet je kijken naar de goede vervolgzorg en de indicatie die daarbij hoort. Zo’n observatiebed zorgt voor een tijdelijk uitstel-moment waarin wordt gekeken welke vervolgzorg noodzakelijk is: tijdelijke zorg of woonzorg’.
Positieve ervaringen
De eerste ervaringen met de observatiebedden zijn er. Sinds de start, begin januari 2020, zijn alle bedden bezet. Elke maand wordt geëvalueerd of er voldoende bedden voorhanden zijn. Er wordt vooralsnog niet gedacht aan uitbreiding van het aantal bedden. Na de 14 dagen waarin een patiënt wordt geobserveerd, moet er worden verhuisd. Een verhuizing naar de oude thuissituatie is dan niet altijd meer mogelijk, zo laat de praktijk zien. Er wordt dan gezocht naar een woonzorginstelling die past als een warme jas. In andere gevallen is alleen tijdelijke zorg nodig in de vorm van eerstelijnsverblijf of geriatrische revalidatiezorg, waarna de cliënt weer naar huis gaat. ‘We kunnen nu binnen twee weken die zorg bieden die nodig is. Dat is aanmerkelijk sneller dan de zes weken tot drie maanden die nu wordt gehanteerd. Dat zijn toch mooie successen’, weet Engbers. De snelle overgang van het observatiebed naar de vervolgzorg brengt ook een nadeel met zich mee. De cliënt moet nog een keer extra verhuizen, en door de snelheid kan de zorgsituatie ook als confronterend worden ervaren. ‘Je staat volop in het leven, er overkomt je iets en ogenschijnlijk plotseling beland je in een observatiebed. Dat is nogal veel in korte tijd. Zeker voor kwetsbare ouderen. En als je dan daarna verhuist naar een zorginstelling is dat veel om te verwerken, maar vooral erg confronterend’.
Samenwerken
Roset speelde een belangrijke rol bij de komst van de observatiebedden. Zorgverleners zijn vooral doeners, handen uit de mouwen. Roset zorgde voor structuur, hielp bij het samenstellen en maken van plannen maar ook bij de voortgang en uitvoering. Ook werd een deel van de organisatie rondom het project overgenomen. ‘Het is fijn om dan een betrouwbare solide partner naast je te hebben. Dat geldt ook zeker voor ons als managers. Het observatiebed is slechts één van de projecten waar we ons mee bezighouden. Naast talloze andere. Iemand moet dan die stip aan de horizon blijven zien, de gekozen lijn blijven volgen en bewaken, proactief bezig zijn. We zijn heel blij met Roset’.
Verandering vraagt om vertrouwen. Daar is door de betrokken partijen fors op geïnvesteerd. De kracht van de samenwerking zat vooral in het feit dat de partners al bekend waren met elkaar. ‘We overleggen altijd in een open sfeer. Toen we met ons allen overtuigd waren van het belang van een voorloper van dit project hebben we bijvoorbeeld, toen het benodigde geld nog niet voorhanden was, er zelf wat bijgelegd. Dat was een stap. Soms moet je die dingen gewoon doen. Buiten protocollen en regels om. Het gaat om de cliënt’.
Alerta
Om de processen optimaal op elkaar af te stemmen is een coördinatiepunt opgericht. Alerta, onderdeel van de Carint Reggelandgroep. Deze zorgt er voor dat vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd en zij ondersteunen de verwijzende huisartsen en de artsen van de eerste hulp bij de keuze voor vervolgzorg. ‘Het gaat om een specifieke groep cliënten. Die vragen een speciale benadering. In zorg en doorverwijzing. Dat hebben we nu prima op elkaar afgestemd,’ weet Marie-Louise Engbers.