Waardegedreven zorg; van lokaal initiatief naar landelijk systeem.
14 februari 2020 

Waardegedreven zorg; van lokaal initiatief naar landelijk systeem.

Het vijfde deel in een zesdelige serie over de overstap naar waardegedreven zorg in de eerstelijnszorg. Welke rol spelen de overheid en zorgverzekeraars bij de invoering op nationaal niveau?

De introductie van waardegedreven zorg in Nederland is in volle gang. De uitdagingen die we in de voorgaande blogs beschreven, bevinden zich allemaal binnen het zorgstelsel zelf. Voor verandering moeten de externe randvoorwaarden van het systeem echter ook worden aangepast. In deze blog bespreken we de benodigde externe randvoorwaarden voor de overstap naar een waardegedreven zorgstelsel op nationaal niveau. Welke rol spelen de overheid en de zorgverzekeraars in deze overstap?

Geld koopt toch geen gezondheid?

Zorgverleners geven het niet graag toe, maar ook in de gezondheidszorg draait veel om geld. De zorg wordt te duur, dus draaien de overheid en de zorgverzekeraars de geldkranen steeds verder dicht. Of er moet voor hetzelfde geld meer zorg worden geleverd aan patiënten. Een zorgverlener die zich nu voornamelijk op het toevoegen van waarde richt, snijdt zichzelf in de vingers. Waarschijnlijk is hij minder tijd kwijt dan de zorgverlener die zijn patiënten alle beschikbare onderzoeken laat ondergaan en veel verschillende behandelvormen uitprobeert.

Om een verandering op gang te brengen, moeten de gewenste activiteiten worden beloond. Op het moment kopen zorgverzekeraars de zorg in op basis van volume. Ze hebben nog weinig ervaring met contractering op basis van waarde. Maar er is verandering opkomst. Met lokale proefprojecten proberen zorgverzekeraars deze ervaring op te doen door innovatieve zorg bij specifieke aandoeningen te contracteren. De grote uitdaging is om deze lokale initiatieven uit te breiden en deze regionaal en nationaal op te schalen.

Deze financiering hoeft niet alleen afkomstig te zijn van de zorgverzekeraars. Ook de overheid en het bedrijfsleven hebben baat bij een snel herstel van de burger. De werkgever hoeft bijvoorbeeld minder lang loon door te betalen voor een zieke medewerker of een gemeente hoeft minder hulpmiddelen te financieren vanuit de WMO. Een werkgever heeft snel zijn waardevolle werkkracht weer terug. Maatschappelijke besparingen zijn ook een vorm van waarde. Dit is een belangrijke parameter, die helaas lastig te meten is.

Binnen het huidige zorgsysteem wordt vaak met deelbudgetten gewerkt. Bijvoorbeeld binnen de ketenzorg voor artrose of hartproblemen. Besparingen of verbeteringen die bij waardegedreven zorg tussen deze budgetten in vallen, blijven onbeloond. Dit probleem is op te lossen door aparte contracten af te sluiten die over de huidige budgetten heen lopen. Dat vraagt wel een andere manier van financiering en aansturing vanuit de overheid en de zorgverzekeraars. De budgetten moeten uiteindelijk integraal rondom patiëntengroepen worden georganiseerd. Dit verkleint de kans dat patiënten tussen verschillende budgetten belanden.

Data delen in een nieuwe IT-infrastructuur.

Binnen de huidige zorg is al veel data beschikbaar over kwaliteit en kosten. Deze twee datasets zijn echter zelden aan elkaar gekoppeld. Daardoor is het onmogelijk om de kwaliteit per kosteneenheid vast te stellen. Het samenvoegen van deze twee datastromen maakt een financiering op basis van waarde mogelijk. De huidige financiële en administratieve systemen worden uitgebreid en aangevuld door een koppeling met de kwaliteitssystemen. De workflow tussen patiënt en behandelaar wordt goed gemonitord om beiden beter te kunnen ondersteunen. De technologie om deze stap te maken is beschikbaar, maar de bruggen moeten nog wel worden gebouwd. Ook moet de data van zorgverleners (anoniem) worden gedeeld om te bepalen op welke plek in het behandeltraject de meeste waarde wordt toegevoegd per kosteneenheid. Daar kunnen zorgorganisaties dan weer op inspelen om de kwaliteit van de geleverde zorg te verbeteren.

Kortom, de financieringsstructuur is een belangrijke randvoorwaarde om de overstap naar waardegedreven zorg in gang te zetten. Door deze structuur zo aan te passen dat waarde wordt beloond, zullen zorgorganisaties zich uiteindelijk wel moeten aanpassen. Maar het is natuurlijk slim om bij deze veranderingen voorop te lopen. Hoe ziet de toekomst van het waardegedreven zorgstelsel eruit?

Van lokaal naar nationaal

De drie belangrijkste pijlers van waardegedreven zorg zijn; transformatie van strategie, cultuur en meetmethodes. Om dit te bereiken is een lokaal initiatief te kleinschalig. Nu leunt de introductie van waardegedreven zorg voornamelijk op deze lokale projecten. Lokale projecten zijn een prima proeftuin, maar daarbij ligt ook een gevaar op de loer: versnippering. De afgelopen jaren is nationaal en internationaal aangetoond dat VBHC werkt. Waar het nu om gaat is om deze geslaagde voorbeelden op te schalen.

Wanneer ieder project het wiel op zijn eigen manier probeert uit te vinden, zijn straks de uitkomstmaten om waarde te meten in elke regio verschillend. Ook zal elke organisatie met zijn eigen IT-infrastructuur op de proppen komen. Dit belemmert de landelijke uitwisseling van gegevens over kwaliteit en kosten. Hoewel de lokale projecten de ideologie van waardegedreven zorg nastreven, moet de nadruk liggen op de invoering van het systeem op nationaal niveau. Zo’n grote verandering kan namelijk niet van onderaf worden doorgevoerd. Anders wordt een integrale bekostiging op basis van kwaliteit lastig.

Vier ontwikkelingsfases

De overheid en zorgverzekeraars zullen een centrale rol moeten spelen in deze nationale invoering. Er zijn vier ontwikkelingsfases die elkaar logischerwijs in de tijd zullen opvolgen. Tijdens de eerste fase moet er inzicht komen in de waarde van de geleverde zorg. De kwaliteit en de kosten moeten volgens duidelijke, landelijke standaarden worden gedefinieerd. Zorgverzekeraars spelen daarbij een belangrijke rol. Zodra de waarde bekend is, hebben zorgverzekeraars ook de plicht om deze resultaten te delen met hun verzekerden. De overheid kan een faciliterende rol op zich nemen bij het verbeteren van de uitwisseling van patiëntengegevens tussen verschillende EPD’s en de communicatie tussen patiënten en zorgverleners (GTS ProvesMEDMIJ). De belangrijkste ontwikkelingen daarbij zijn gericht op een efficiëntere registratie, betere data-uitwisseling en meer transparantie.

Zodra er inzicht is in de waarde die zorgverleners en zorgorganisaties toevoegen, kunnen zorgverzekeraars steeds meer op landelijke schaal gaan inkopen op basis van waarde van de geleverde zorg. Dat is de tweede ontwikkelingsfase. Als reactie hierop zullen zorgverleners en zorgorganisaties hun diensten anders gaan aanbieden. Thuis- en zelfzorg zullen daarbij een centrale rol innemen.

In het begin van deze derde fase zal de verbetering van kwaliteit vooral gericht zijn op de individuele behandeling. Dit zal in de loop van de tijd opschuiven naar een kwaliteitsverbetering binnen het zorgteam. De integratie met specialistische zorg maakt tenslotte een kwaliteitsverbetering in het gehele zorgtraject mogelijk. In de laatste fase wordt het eindresultaat zichtbaar; een integraal bekostigd zorgstelsel.

Omgeving creëren om waardegedreven zorg landelijk in te voeren.

Kort samengevat moeten de zorgverzekeraars en de overheid de omgeving creëren waarin waardegedreven zorg landelijk kan worden ingevoerd. Onder andere het hervormen van de financieringsstructuren en het faciliteren van een goede IT-infrastructuur zijn belangrijke onderdelen van hun takenpakket. Daarnaast moeten ze de eerstelijnszorg door de hierboven beschreven vier ontwikkelingsfases heen begeleiden. Het is hun taak om de omgeving te creëren waarin de waardegedreven zorg kan uitgroeien van lokaal initiatief naar een nationaal zorgstelsel.

Dit is deel vijf in een serie van zes blogs waarin we beschrijven hoe de verandering van het huidige zorgmodel naar waardegedreven zorg in de eerstelijnszorg kan worden bereikt.

Over de schrijver
Wyco de Vries is directeur bij Stichting Roset en houdt zich als onpartijdig begeleider bezig met veranderprocessen in de zorg. Hij studeerde bedrijfskunde en heeft in 2015 hij zijn Executive Master of Health Administration (MHA/MSc) TIAS aan de Tilburg ‘University’ afgesloten. Ook volgde hij de afgelopen jaren diverse trainingen, zoals 'Deep Democracy' en Systemisch Werk, Transactionele Analyse (TA), Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) en de Phoenix-opleiding Professionele Communicatie. Hij is jarenlang praktiserend fysiotherapeut geweest en werkte vervolgens voor een ziekenhuis, een zorgverzekeraar en in de VVT. Hij vervulde directiefuncties bij verschillende organisaties. Als Olympiër (waterpolo) weet hij als geen ander dat een goede samenwerking tussen mensen die wat willen bereiken, het grote verschil kan maken.